LITERAIRE PRIJZEN
HERMAN GORTERPRIJS 1972
Sybren Polet
[Persoon/onpersoon]
uit zijn gelijknamige bundel.

adviescommissie
H.C. ten Beige, HG. Hoekstra, R.H. van den Hoofdakker


De advieskommissie Herman Gorterprijs 1972 heeft eenstemmig besloten aan het bestuur van het fonds Persoon/onpersoon uit de gelijknamige verzamelbundel van Sybren Polet voor bekroning aan te bevelen.
De kommissie is zich ervan bewust dat de motivering van haar keuze geen recht kan doen aan de vele kwaliteiten van genoemde bundel: de omvang en de rijkdom aan ideeën van Polet's oeuvre verhinderen een veelzijdige benadering in een beknopt adviesrapport.
Toch wil de kommissie graag enkele overwegingen formuleren die in belangrijke mate tot haar keuze hebben bijgedragen. lnhoudelijk is Polet's poëzie erudiet en intelligent, en door haar rationele inslag toegankelijk voor wie het lezen opvat als denk-activiteit. Tegelijkertijd beslaat zij een breed veld van onderzoek dat nauwkeurig, welhaast perfektionistisch, in kaart wordt gebracht zonder dat het streven naar volledigheid door overtolligheden gestoord wordt. Dit zou ook in strijd zijn met Polet's koelbloedige, zij het niet onbewogen benadering van voor- en onderwerpen, en het technisch vermogen dat hij in de loop der jaren heeft gedemonstreerd.
De dichter slaagt er bovendien in zijn uiterst serieuze bezigheden op onverwachte ogenblikken beentje te lichten door ironiseringen, citaten, uitroepen, omkeringen, aanvullingen en terzijdes, die te zamen zorgen voor een eigen humor, welke niet noodzakelijk op de anekdote hoeft te steunen. Men denke bijvoorbeeld aan teksten als Olympiade in Vondelpark als Olympiade in Vondelpark [waarin de verwisselbare held Mr. lks als 'universeel atleet' Olympisch goud stinkt niet in allerlei kwaliteiten ten tonele wordt gevoerd, om tenslotte in Jackie lckx, de befaamde autocoureur, op te gaan], of Naamdicht dat een voortreffelijke spotvorm van het eigenlijke genre is en tegelijk een absurde cumulatie biedt van namen die in grotere of kleinere kring een begrip zijn.
De ongebruikelijke associatieketens die Polet zowel hier als elders weet op te bouwen versterken en ondersteunen zijn strategie van voortdurende metamorfosering en zijn taktiek van een zo beweeglijk mogelijk taalgebruik, dat een vergroting van het taalbereik tot gevolg heeft.
Ook het konkretiseren van begrippen [waardoor het werk van een aantal dichters van zijn generatie wordt gekenmerkt] maakt. dat
Polet een grote mate van wezenlijk realisme in poëzie weet te bewerkstelligen. De cyclus Testbeeld XX-ste eeuw [men ziet opnieuw de konsekwente ver-iks-ing. tot in de romeinse cijfers van het getal 20] - geeft hiervan een voorbeeld:
Hij spreekt een woord
als een gebruiksvoorwerp
en gebruikt het. Gummistok bijvoorbeeld.
Een slachtoffer valt/maar aan de goede
d.i. foute kant./Wordt
weggedragen.
/Zijn portret komt in de krant.
/[Auteur].

Maar er is meer: de dichter verbindt aan het schrijven van poëzieteksten een kritisch onderzoek van allerlei tekensystemen, waarvan de taal er slechts een is. De krantentaal, de spreektaal, de zgn. poëtische taal als ook de taal van andere kommunikatiemiddelen worden op verschillende fronten aangepakt, ter diskussie gesteld, door hun vormgeving binnen zijn poëzie geironiseerd of 'hinderlijk gevolgd'. Door onophoudelijke ontregeling van vanzelfsprekendheden, door een montage van gegevens uit wetenschap, politiek, gebeurtenissen in de samenleving enz. stuurt deze poëzie aan op bewustwording van maker en lezer. Een bewustwording die zowel naar binnen- als buitenwereld verwijst.
De lezer kan tot de konklusie komen dat hieruit een manifest geworden maatschappelijke betrokkenheid van de dichter is voortgevloeid die, juist door zijn beheersing van scheppende en technische vermogens, nergens de kans krijgt af te glijden naar het gemakzuchtige en romantiserende sociaalpolitieke engagement dat in veel hedendaagse kreatieve probeersels is aan te treffen. Als Jackie lckx in zijn Brabham-Ford zijn absolute klasse al toonde op de Nürburgring, dan kan hier worden vastgesteld dat de dichter Sybren 'X' Polet in Persoon/onpersoon, even koelen gedreven, zijn klasse in een andere ring heeft getoond, en hij als 'dichter/oplichter' een oplichter van betekenis is.
In afkomst& toekomst [uit X-ologisch] citeert Polet de volgende spreuk van Jeroen Bosch.
Siet sone dit hebbe ick zoer Ianghe gheweten, dat die groote vissen do cleyne eten -
het bestempelt hem, in het perspektief van bovenstaande overwegingen, tot een ware en weinig rose nazaat van Gorter; nIet omdat beider talent overeenkomst zou vertonen, maar wel door het niveau waarop en de kompromisloze inzet waarmee zij hun inzichten hebben vormgegeven.





amsterdams fonds voor de kunst - herman gorterprijs